Dorpsportret: Op een fiets met 3 versnellingen over de Susten-pas

Jannes Koetsier (89 jaar) woont sinds een paar jaar in een appartement in de Selkersgoorn, samen met zijn vrouw Wil (91 jaar), die ook geïnterviewd is voor de serie Dorpsportretten. Jannes heeft vier kinderen uit zijn eerste huwelijk en Wil heeft drie kinderen uit haar eerste huwelijk. Samen verheugen ze zich op het feest dat hun kinderen organiseren ter gelegenheid van hun beider verjaardagen in september.

Uit wat voor gezin komt u?

“We waren met zes kinderen, vier jongens en twee meisjes. Ik was het vierde kind. Ik ben geboren en opgegroeid in Ruinerwold. Mijn vader was slager. Mijn vader en moeder leerden elkaar kennen bij de havezate in Dwingeloo, waar mijn moeder o.a. in de keuken werkte en mijn vader, toen nog slagersleerling, het vlees kwam brengen. Ze zijn hard gaan sparen en toen konden ze in Ruinerwold een slagerij opzetten. Mijn moeder was een stevige vrouw, lief en zakelijk, ze ondersteunde mijn vader in de zaak. Zij had het druk met de zaak en het grote gezin. Mijn vader was een beste en ook lieve vader, maar bovenal was hij slager; de slagerij ging voor. Hij had een goed zakelijk instinct en was altijd bezig. Elke maandagmorgen brachten de boeren drie varkens en een koe, soms ook schapen. Als kinderen hielpen wij voor schooltijd ook mee in de slagerij, bijv. bij het klaarmaken van de bestellingen. Ik weet nog goed dat mijn vader al voor de oorlog een auto had. Dat was een T-Ford. In de oorlog had hij een Fiat Ballila. Die heeft hij ontmanteld en opgeslagen, anders zou zijn auto gevorderd worden door de Duitsers. Na de oorlog is de auto eerst een poosje uitgeleend aan iemand die hem hard nodig had en daarna kon mijn vader hem weer gebruiken.”

Wat was een indrukwekkende gebeurtenis in uw jeugd?

“Ik weet nog goed hoe op een van de eerste dagen van de oorlog een groot konvooi van het Duitse leger door Ruinerwold kwam. Het konvooi was niet gemotoriseerd en bestond uit paard en wagens, waarop o.a. kanonnen stonden, en soldaten te paard. Ik was 4 jaar en vond het interessant. Mijn vader stond ook te kijken en hij was kwaad.”
Jannes vertelt hoe zijn interesse in vliegtuigen is gewekt:
“Na de oorlog, ik was een jaar of 12, landde er in Ruinerwold een zweefvliegtuig in een weiland. De staart van het toestel raakte een boomstam en brak. Mensen kwamen kijken, de veldwachter was er ook bij. Hij wist dat ik grote belangstelling had voor vliegtuigen en daarom mocht ik als enige van dichtbij het vliegtuig bekijken, dat vond ik heel interessant. Daarna ben ik lid geworden van de Steenwijker Zweefvliegclub. Ik bouwde mijn eigen modelvliegtuig, dat was wel anderhalve meter breed. Bij Havelte bij het hunebed gingen we vliegen. Mijn toestel kon ruim een half uur in de lucht blijven.”

Mocht u zelf kiezen wat u wilde worden?

“Ja, ik mocht zelf kiezen, maar er was bij mijn ouders wel een ondertoon merkbaar om het slagersvak in te gaan. Na de mulo-A werkte ik twee jaar in de slagerij en haalde tegelijkertijd ook mijn mulo-B-diploma. Daarna koos ik voor de vliegtuigbouw. Er was maar één opleiding Vliegtuigbouw in Nederland, dat was aan de mts in Haarlem. Twee weken van tevoren kreeg ik bericht dat ik wegens plaatsgebrek niet geplaatst kon worden. Met hulp van een kennis kon ik toen in Den Haag het eerste jaar van de opleiding werktuigbouwkunde doen en daarna kon ik wel in Haarlem naar het tweede jaar. Het derde jaar was een praktijkjaar en ik wilde graag naar het buitenland. Ik werd aangenomen bij vliegtuigbouwer Pilatus in Stans in Zwitserland. Dat halfjaar was één van de mooiste tijden van mijn leven. In de weekends ging ik de bergen in om te skiën of te wandelen. Ik had mijn fiets meegenomen naar Zwitserland. Zo maakte ik bijvoorbeeld een rondrit en reed ik op mijn fiets met drie versnellingen over de Susten-pas. Eerlijk gezegd moest ik ook wel stukken lopen!”
Terug in Nederland maakte Jannes de opleiding af en daarna moest hij in militaire dienst. Tot zijn verbazing werd hij ingedeeld bij de geneeskundige troepen van de landmacht. Als enige van de groep werd hij geplaatst in het ziekenhuis in Alkmaar. Daar was hij operatie-assistent. “De eerste operatie was een maagoperatie. Ik werd niet goed en ging gauw op een krukje zitten met mijn hoofd tussen mijn knieën. Ik dacht dat niemand mij in de gaten had maar toen ik opkeek zag ik dat iedereen geamuseerd naar mij stond te kijken. Het werken daar werd een heel goede ervaring voor me. Na de diensttijd stond ik voor de keus: verder in het ziekenhuis of in de vliegtuigbouw? Het werd vliegtuigbouw, daar lag mijn hart. Een leraar van school adviseerde me een brief naar Fokker te sturen. Daar kon ik langskomen en ik werd aangenomen.”

Wat voor werk deed u bij Fokker?

“Ik werkte op Schiphol. Ik dacht dat het voor een paar jaar zou zijn maar het is 25 jaar geworden. De vliegtuigen bij Fokker werden, anders dan bij andere vliegtuigbouwers, bijna allemaal gelijmd. Ik was de ‘lijm-man’. Ik werd groepsleider van een team dat verantwoordelijk was voor de kwaliteitscontrole van het lijm- en afdichtingswerk. Daarvoor moest ik ook vaak naar het buitenland, ik heb meer dan honderd dienstreizen gemaakt, bijv. naar Japan of Ierland. Omstreeks 1985 realiseerde ik me dat ik al 25 jaar bij Fokker werkte en toen ben ik ander werk gaan zoeken. Ik werd benaderd om te komen werken bij het bedrijf Flexovit in Eibergen, dat allerlei slijpschijven maakte. Mijn ervaring met lijmverbindingen en afdichtingen kon ik daar goed gebruiken. Ik was daar hoofd van de afdeling die verantwoordelijk was voor de ontwikkeling en controle van lijm- en composietverbindingen.”

Waar hebt u gewoond voordat u in Dalerveen terecht kwam?

“Toen ik nog in dienst zat, had ik verkering met mijn latere vrouw. Na ons trouwen hebben we gewoond in Amsterdam, Badhoevedorp en uiteindelijk in Hillegom. Toen ik ging werken in Eibergen hebben we in Haaksbergen en in Neede gewoond. Mijn vrouw werd ongeneeslijk ziek en wilde graag terug naar Hillegom. Daar vonden we een huis, en het huis in Neede werd verkocht. Nog voordat we in het huis trokken overleed mijn vrouw. Ik ben in Hillegom gaan wonen. Mijn dochter Martie en een van onze zoons woonden daar ook. Na een paar jaar zei Martie tegen me: Wij gaan naar Drenthe, heb je zin om mee te gaan? Dat heb ik gedaan en zo kwam ik in Dalerveen te wonen . Daar heb ik in 2000 Wil ontmoet!“

Hebt u een levensmotto?

“Ik was wel iemand die altijd nadenkt over vragen als: Hoe zullen we dat doen? Hoe moet dat? Mijn motto is: ‘Eerst denken; dan doen.’
In mijn werk heb ik mijn hart gevolgd. Ik vind het mooi dat mijn zoon Mark-Jan mijn passie voor het werk in de vliegtuigbouw heeft overgenomen. Via hem kan ik de ontwikkelingen op het gebied van composiet volgen. Dat blijft voor mij interessant.
Ongeveer twintig jaar geleden kreeg ik een herseninfarct en toen was het schluss. Ik ben veel herinneringen van vroeger kwijtgeraakt, maar ook van na het herseninfarct kan ik me weinig herinneren. En ik kan niet meer zoals vroeger gewoon zitten nadenken. Dat vind ik erg.”

Hoe hebt u dat kunnen incasseren?

“Toen ik moest revalideren in Hardenberg en in Zwolle, zeiden ze tegen me: “Ja, er is schade, maar u kunt nog wel leven!” Wil heeft me erg gesteund en aangemoedigd. Ik heb altijd een positief humeur gehad en dat is gelukkig zo gebleven. Er zijn eigenlijk geen momenten dat ik de pé in heb. Ik vind het belangrijk om ondernemend te blijven en eropuit te gaan, al is dat wel een stuk minder geworden. En ik ben gaan schilderen, als oefening na mijn herseninfarct. Ik heb er nooit les in gehad, maar het gaat best goed, daar heb ik veel plezier van. Ik denk dat ik de artistieke aanleg van mijn vader heb, die won altijd prijzen voor de mooiste etalages.”
In de woning van Wil en Jannes hangen tal van schilderijen van zijn hand, zowel landschappen als portretten. Jannes wijst op een schilderij van een historische boerderij in zijn geboorteplaats Ruinerwold.
Doorpratend over Jannes’ bezigheden zegt hij: “Ik ben ook blij dat ik nog steeds zing in een koor, dat heb ik door de jaren heen veel gedaan. Ik heb bijvoorbeeld gezongen in het KLM-mannenkoor.”
Wil en Jannes glunderen allebei als het gesprek over zingen gaat. Jannes zegt: “Samen hebben Wil en ik veel plezier!”

Jannes Koetsier
Geboren: 21 september 1935 in Ruinerwold
Woont in een appartement in de Selkersgoorn,
met zijn vrouw Wil Koetsier
Beroep: vliegtuigbouwkundige
Familie: Jannes heeft twee dochters en twee zoons,
veertien kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen
Wil heeft twee dochters en een zoon, zes kleinkinderen
en zes achterkleinkinderen
Gehuwd met Wil Koetsier