Dorpsportret: “Ik moest eigenlijk doorleren”

Jo Boevink-Boevink is 88 jaar geleden in Rekken geboren en hoewel ze al heel lang in Drenthe woont, komt de Achterhoekse tongval soms naar boven als ze enthousiast aan het vertellen slaat. Ze was getrouwd met Engbert Boevink, die wel dezelfde achternaam had als zij, maar geen familie was. Engbert is in 2022 overleden. Samen kregen ze 4 dochters en 1 zoon en die zorgden voor 8 kleinkinderen.

Uit wat voor gezin komt u?

“Mijn vader was boer, hij was een bescheiden man en bleef graag op de achtergrond. Toen hij eens op de foto moest, wilde hij dat eigenlijk niet, maar het moest toch gebeuren en toen hebben ze met zwarte schoensmeer zijn wilde haren in fatsoen gebracht. Mijn moeder was zwaar astmatisch en kon niet veel doen op de boerderij. Ik lijk wel op haar, vooral in het gezicht, en zij was van de regels en dat ben ik ook: ‘doe maar gewoon en geen gekke dingen’. Ik had een heel lieve grootmoeder en bij haar voelde ik me altijd op mijn gemak. Ik was thuis het oudste kind en na mij kwamen nog twee broers.
In 1960 zijn Engbert en ik getrouwd. Hij was enig kind en wij trokken bij zijn ouders in. Wij konden de boerderij van zijn ouders niet overnemen en toen zijn wij elders gaan kijken waar wij een boerderij konden kopen en zo zijn wij in Wachtum beland. Daar hebben we jarenlang geboerd. Onze zoon was geen boer en begin jaren 90 hebben we de boerderij verkocht en zijn we gestopt met boeren.”

Mocht u zelf kiezen wat u wilde worden?

“Het hoofd van de school vond dat ik moest doorleren, maar dat kon niet, want ik moest thuis helpen op de boerderij. Ik heb altijd mijn vader geholpen en al het werk gedaan dat nodig was. Ook als we soms een perceel hout kochten om te kappen en te verkopen, deed ik al het werk mee. Als ik het mocht overdoen, zou ik hetzelfde doen, ik zou weer boerin worden.”

Wat waren belangrijke gebeurtenissen in uw leven?

“Engbert was ziek en toen hij eindelijk naar de dokter ging, werd direct de ambulance gebeld, want hij moest met spoed worden opgenomen in het ziekenhuis. Dat was in de tijd van de vele corona-besmettingen en alle ziekenhuizen waren erg vol. Toch werd hij opgenomen en in een kamertje geplaatst met iemand anders. Het was heel onprettig en wij mochten niet bij hem komen. Uiteindelijk mochten wij helemaal in plastic gekleed bij hem zijn. Hij is toen gestorven en ik was blij voor hem dat zijn lijden voorbij was.”

“De broer van mijn schoonmoeder vertelde vaak over de oorlog. Zijn zoon moest opkomen in militaire dienst net voor het begin van de oorlog en hij is gesneuveld op de Grebbeberg. Er gingen verhalen dat Duitsers hem ter plekke hebben doodgeschoten. Dit verhaal en nog veel meer kwam altijd ter sprake bij familiebijeenkomsten.
Ik weet ook nog dat geregeld vliegtuigen overkwamen die naar Duitsland gingen om te bombarderen en dan moesten wij altijd snel het huis uit en in een greppel achter de boerderij gaan liggen tot het lawaai weer weg was.”

“Als onze kinderen of later de kleinkinderen jarig waren, schreef Engbert altijd een gedicht voor ze en kregen ze in een envelop geld. Ik had wel moeite met kinderen die verwend waren.
Een kleindochter heeft afwijkingen aan de bloedvaten en moest in Amsterdam worden geopereerd. Dat is allemaal goed gegaan, hoewel het een ingrijpende operatie was. Het is zo’n aardig en sterk meisje! Bijzonder is dat zij al sinds de kleuterschool samen is met haar man.”

Heeft u bijzondere voorvallen meegemaakt?

“Bijzonder was dat op een gegeven moment opoe buiten houtjes ging hakken voor de kachel. Ik was alleen in huis en ik at de suikerpot leeg! Daarna stond de suikerpot nooit meer op tafel als ik er was.
Ik moest in Wachtum op een gegeven moment een kaartje op de brievenbus doen. De brievenbus was verplaatst en ik moest voor 5 uur de kaart op de bus doen, zodat hij op tijd overkwam. De weg was opgebroken, dus het was best lastig lopen. Ineens stopte er een auto en een man in een blauw pak stapte uit, liep naar mij toe en zei dat Jezus leeft en mij liefhad. Ik was helemaal verbouwereerd en de man zei dat hij het gevoel had dat hij mij dat moest zeggen. Ik zei dat ik dat wel wist. Ik heb hem daarna nooit weer gezien!”

Wat is er beter of minder geworden sinds uw jeugd?

“Er is geen armoe meer, we hebben het met elkaar een stuk beter dan vroeger. Ik ben blij dat de oorlogsjaren er niet meer zijn. Ik wil ook niet eraan denken dat er nog oorlog kan komen, die angst van vroeger moet niemand meemaken.
Ik ben ook blij dat de zware onweersbuien die wij vroeger in de Achterhoek hadden, er niet meer zijn. Ik ben toen vaak bang geweest.”

Bent u tevreden?

“Ja, ik ben oud, maar word goed geholpen hier in de Selkersgoorn.”

Hoe word je zo oud als u bent?

“Door gewoon te blijven ademen. Ik heb last van mijn rug en op aanraden van anderen ben ik naar een Chinees gegaan die mij wel zou helpen. Hij liep met zijn blote voeten over mijn rug! Het was een kwakzalver, want het hielp helemaal niks. De gewone dokter helpt nog steeds het beste.”

Jo (Johanna Hendrika) Boevink-Boevink 
Geboren: 13-2-1937 in Rekken
Woont: in de Selkersgoorn
Beroep: boerin
Familie: 4 dochters, 1 zoon, 8 kleinkinderen Weduwe sinds 2022