Kunstontmoeting met Marieke Geerlings

De afspraak met Marieke was een dag nadat er een groot beeld kapot was gevallen. Maanden had ze eraan gewerkt, het stond te drogen en ineens hoorde ze geroffel, pats, daar lag het in duizend stukjes…
En wat doe je dan? Twee dagen bijkomen, opstaan en weer doorgaan. Dat typeert Marieke wel, de Hollandse nuchterheid van niet bij de pakken neerzitten en gewoon opnieuw beginnen.

Samen met haar partner woont ze in een boerderij waarvan 2 grote gebouwen gevuld zijn met werk van Marieke: een met beelden, tentoongesteld en klaar om naar exposities te gaan. De andere ruimte is haar werkatelier met daarin de ovens, verschillende werktafels, ’tenten’ van plastic waarin beelden staan te drogen, stellages met potjes, gereedschap, glazuurtestjes, kleine vormstudies, een half beeld, een wand met schetsen, en ga nog maar even door.

Hoe ben je gekomen tot het maken van je monumentale keramische beelden?

Marieke is ooit begonnen op de modevakschool, waar ze tekenles kreeg van iemand die ook op de Rietveld Academie doceerde. In die lessen waren niet de precieze maten belangrijk, het ging juist om de expressie van de tekening. Dat vond ze zo interessant dat ze besloot om na de modevakschool voor de Rietveld te gaan.

Na de modeacademie werkte ze tijdelijk bij een advocatenkantoor, toen ze een krantenadvertentie zag van een kunstenares die thuis les gaf en ook op de Rietveld had gedoceerd. Marieke wilde perse les van haar krijgen, maar zou er volgens de docente “wel hard voor moeten werken”.
Na 2 maanden adviseerde zij haar om de kunstacademie te gaan doen…

De Rietveld Academie

Ze werd toegelaten op de dagschool van de Rietveld, en na een week werd haar verteld dat ze een echte beeldenmaker was. Alleen was dat niet Mariekes doel: ze wilde immers grote schilderijen maken, ze was geobsedeerd door plooien.
In het 5e jaar beweerde haar docent Gijs Frieling dat ze duidelijk niet kon schilderen, want wat ze schilderde waren gewoon 3 dimensionale objecten… Had ze een supergrote tekening gemaakt met allemaal krullen, zei haar tekendocent Joost van Haaften dat ze keramiek zou moeten maken.
Op de keramiekafdeling wilde ze beginnen met hele grote jurken van klei, de werkplaats-assistent daar adviseerde haar met iets kleiners te beginnen…

De plooi

Ze waagde het erop en begon met klei in combinatie met plooien van stof, maar al snel werd de plooi zelf met klei gemaakt. Plooien kregen zo vaste vormen en gingen een rol in de compositie van het werk spelen. Waren haar eerste beelden op zichzelf-staande jurken, tegenwoordig onderzoekt ze ook de huid van de klei, die door haar werk-‘gebaren’ elke keer weer anders wordt. Induwen, uitdrukken, afscheuren. Ze gebruikt bewust bijna geen glazuur omdat ze liever geen afstand wil scheppen tussen de huid en de waarneming.
De plooi is nog altijd een bijzonder en belangrijk aspect in haar werk. De plooi geeft dynamiek, spanning, vangt licht en geeft duisternis; het is een raadsel wat zich daarachter bevindt.

Hoe kom je tot al die verschillende ideeën?

Marieke houdt al vele jaren een dagboek bij waarin ze elke dag schrijft, tekent en foto’s plakt over haar thematisch onderzoek, gesprekken en praktische werkervaringen. De boeken zijn prachtig om te zien en te lezen, en het is een wezenlijk onderdeel van haar werk: het evalueert de afgelopen dag en versterkt haar werkproces voor de volgende dag. Tijdens het schrijven vindt ze dan de essentie die ze niet altijd opmerkt als ze met iets bezig is.
“Overdag komen er naar aanleiding van een idee altijd dingen tussendoor die zijdelings te maken hebben met de eerstgenoemde interesses, omdat ik dan opeens iets zie dat ik wil uitproberen. Soms integreert het in het ‘originele’ werk, vaak blijft het ook liggen voor later, maar is dan wel al vastgelegd in mijn dagboek.”

Wat is er moeilijk aan het verbeelden in klei?

Je hebt een idee en dat wil je uitvoeren met je handen. En er is het materiaal met z’n specifieke eigenschappen, de maat van de oven, plus je wilt op de een of andere manier tot een ultieme verbeelding komen.
Al die dingen tegelijk, daarvoor moet je altijd concessies doen. En dat is tegelijkertijd spannend.
In een tekening kan alles, maar in een ruimtelijk werk kan dat niet.

Zelf vindt ze de uiteindes van klei moeilijk. Bij een schilderij kun je een arm laten ‘afsnijden’ door het kader/de rand, dan lijkt ie gewoon door te lopen. Wil je een halve arm maken in klei, dan mag die er niet geamputeerd uitzien.
Zoals Marieke zelf zegt:
”Een holle vorm moet de spanning krijgen van een skelet en de chemie van een inhoud die niet aanwezig is. De beweging moet worden vastgelegd alsof er geen stilstand is en nog van alle kanten te benaderen valt.”

Nog te bezichtigen exposities in 2020:

Feest van de Geest, in Beelden in Gees, en de tentoonstelling voor het Drents Schildersgenootschap ‘Over de huid’.

Helaas werden al deze exposities uitgesteld i.v.m. het coronavirus; op haar website kunt u t.z.t vinden waar en wanneer ze alsnog worden gehouden.

Meer informatie op de pagina van Marieke op SamenDalen  en op haar website.

Fotografie: Anja Bos