De oudste Drentse kanalen, zoals de Hoogeveensche Vaart, de Drentse Hoofdvaart en het Oranjekanaal, maar ook het Stieltjeskanaal zijn gegraven voor de winning van turf.
Turf is gedroogd veen dat tot het begin van de 20e eeuw de belangrijkste brandstof was van ons land. Het veen werd met de hand afgegraven. De stekers gebruikten daarbij een zogenaamde oplegger, een langwerpige smalle schop waarmee de turf uit een wand wordt gestoken en op een kar wordt gelegd.
Als eerbetoon aan al deze mensen die Drenthe hebben vormgegeven plaatste het Recreatieschap op verschillende plekken langs het water een uitvergrote oplegger.